Testen en proeven opgelegd door de politierechtbank

Testen en proeven opgelegd door de politierechtbank

Wanneer de rechter een verval van het recht tot sturen (rijverbod) oplegt, dan is het mogelijk dat het herstel van dit recht afhankelijk wordt gemaakt van het slagen voor één of meerdere onderzoeken en examens.

Deze onderzoeken en examens worden ook wel eens de vier proeven genoemd.

Als de politierechtbank dit oplegt, krijgt u uw rijbewijs maar terug nadat u deze en onderzoeken en examens met succes heeft afgelegd.

Welke zijn de vier proeven?

De vier proeven die worden opgesomd in artikel 38, §3 Wegverkeerswet zijn:

  • Een theoretisch examen
  • Een praktisch examen
  • Een geneeskundig onderzoek
  • Een psychologisch onderzoek

In principe moet de veroordeelde de examens afleggen van de hoogste categorie van rijbewijs die hij heeft behaald. Sinds 2018 kan de rechter deze maatregel evenwel beperken tot de categorie van voertuigen waarmee de overtreding die aanleiding gaf tot het verval, werd begaan (artikel 45 Wegverkeerswet).

Als u bijvoorbeeld in het bezit bent van een rijbewijs B en C en u beging een inbreuk met uw personenwagen, dan kan de rechter beslissen dat u de examens voor rijbewijs B moet afleggen en niet de examens voor rijbewijs C.

Wanneer kunnen één of meerdere proeven worden opgelegd?

Telkens wanneer de rechter een verval van het recht tot sturen uitspreekt, kan hij het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor één of meerdere proeven (artikel 38, §3 Wegverkeerswet).

Wanneer moeten één of meerdere proeven worden opgelegd?

Vooreerst voorziet de wet voor beginnende bestuurders in een strenge regeling.

Bestuurders die sinds minder dan 2 jaar houder zijn van een rijbewijs en die een verkeersovertreding vanaf de derde graad begaan, moeten in geval van een verval van het recht tot sturen ook altijd hun theoretisch en/of praktisch examen opnieuw afleggen. De rechter kan niet afwijken van dit principe.

Ingeval van vluchtmisdrijf na een verkeersongeval met lichamelijke schade, moet de rechter het herstel van het recht tot sturen steeds afhankelijk maken van het theoretisch, praktisch en psychologisch onderzoek (artikel 33, §2 Wegverkeerswet), drie proeven dus.

Ook bij andere zware verkeersmisdrijven is de rechter na een verkeersongeval met doden verplicht om het herstel van het recht tot sturen afhankelijk te maken van de vier proeven (artikel 38, §2 Wegverkeerswet).

Tenslotte: als er sprake is van herhaling (verzwaring) van een aantal zware verkeersmisdrijven, dan moet de rechter het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier proeven. Deze zware verkeersmisdrijven zijn (artikel 38, §6 Wegverkeerswet):

  • Overtredingen van de vierde graad;
  • Het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 40 km/u buiten bebouwde kom of meer dan 30 km/u binnen een bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, erf of woonerf;
  • Het besturen van een voertuig of het begeleiden van een bestuurder met het oog op scholing zonder houder te zijn van een geldig rijbewijs;
  • Het afleggen van valse verklaringen met het oog op het bekomen van een rijbewijs;
  • Het wetens en willens besturen van een voertuig terwijl men lijdt aan bepaalde lichaamsgebreken en aandoeningen;
  • Het besturen van een voertuig of het begeleiden van een bestuurder met het oog op scholing na een onmiddellijke intrekking van het rijbewijs;
  • Vluchtmisdrijf na een ongeval met of zonder gewonden;
  • Zware alcoholintoxicatie
  • Dronkenschap achter het stuur
  • Het aanzetten of uitdagen van iemand tot rijden terwijl deze persoon duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont;
  • Het toevertrouwen van een voertuig aan iemand die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont;
  • Sturen onder invloed van stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden (drugs);
  • Het rijden of begeleiden spijts verval;
  • Het tegenwerken van de opsporing en van de vaststelling van overtredingen.

 

Waar en wanneer moeten deze proeven worden afgelegd?

Het theoretisch en praktisch examen wordt afgelegd in een regulier examencentrum.

Het geneeskundig en psychologisch onderzoek wordt uitgevoerd in een erkend psycho-medisch-sociaal centrum.

Na veroordeling ontvangt u een lijst met erkende centra waaruit u vrij kan kiezen om uw examens en onderzoeken te laten uitvoeren. Indien u er niet in slaagt om uw keuze binnen een maand na ontvangst van de lijst door te geven, dan kiest het parket deze centra in uw plaats.

Na keuze van examen- en onderzoekscentra krijgt u een termijn van 3 maanden om uw 4 proeven uit te voeren. Wanneer u binnen deze 3 maanden geslaagd bent voor de vier proeven, dan begint de termijn van het rijverbod onmiddellijk te lopen. Indien u de vier proeven niet binnen een termijn van 3 maanden hebt afgelegd, dan begint het rijverbod na 3 maanden eveneens te lopen. In dat geval kan u de resterende proeven afleggen terwijl het rijverbod van kracht is.

Na het succesvol afleggen van de vier proeven en het verstrijken van de periode van het rijverbod, krijgt u uw rijbewijs terug.

Wat is de kostprijs van deze proeven?

Voor het afleggen van het theoretisch en/of praktisch examen wordt de normale kostprijs aangerekend.

De kosten voor het geneeskundig en psychologisch onderzoek lopen vaak op tot 400 à 450 euro.

De rechter kan de opgelegde geldboete verminderen met de kosten voor het afleggen van deze examens en onderzoeken, maar hij is hiertoe niet verplicht (artikel 29, §4 tweede lid Wegverkeerswet).